Scheemdermeersterweg Ong.,
Vraagprijs € 795.000 k.k.
Bouwjaar1909
Werkplekken
Oppervlakte2000 m2
Grondoppervlakte250000 m2
Type pandBouwkavel
Inhoud20000 m3

Petra Berendsen

M 06 46 38 14 00

@ petra@ptmvastgoed.nl

Deel deze pagina met anderen via:

 E-mail  Facebook  Twitter  LinkedIn

Uniek herontwikkelingsproject voormalig Strokarton fabriek op 25 ha grond. 

 

De voormalige strokartonfabriek De Toekomst II in Scheemda wordt sinds eind 2009 gerestaureerd. Het pand dateert uit 1908 en maakte deel uit van het strokartonfabriekscomplex De Toekomst. Dat complex werd opgezet in 1900 met een grote strokartonfabriek De Toekomst genaamd. De strokartonindustrie in Oost-Groningen was op dat moment zo welvarend, dat de eigenaren van de fabriek De Toekomst, een coöperatie van rijke boeren uit de omgeving van Scheemda, binnen acht jaar besloten tot de bouw van een tweede fabriek. Deze werd gebouwd op amper 50 meter afstand van de eerste fabriek. Deze nieuw te bouwen fabriek, De Toekomst II, werd, net als De Toekomst I, ontworpen door architect P.G. Cremer uit Nieuwolda. Hij maakte een nagenoeg complete kopie van de eerste fabriek, alleen dan in spiegelbeeld.

Strokartonfabriek De Toekomst" dankten hun bestaan aan de gestaag groeiende vraag naar verpakkingsmateriaal door de Duitse en vooral de Engelse industrie. Boeren op het Groninger land ontdekten dat stro waarde had, terwijl het tot omstreeks 1860 nauwelijks toepassing vond. Toen werd het stro vooral als voer en ligstro voor het rundvee en de paarden gebruikt. In enkele gebieden verbrandden de boeren het stro zelfs. Maar toen in Duitsland het stro werd aangewend om er karton van te maken, zagen ook de Groninger agrariërs "brood" in hun stro. Gezien het succes van de Duitse strokartonindustrie werd in Oost- Groningen in 1870 een begin gemaakt met de opzet van deze tak van industrie. De omstandigheden in de provincie Groningen waren bijzonder goed, vooral door de aanwezigheid van processtoffen als zoet water en turf, maar ook de infrastructuur als goede kanalen en wegen.

De coöperatie wist met De Toekomst een succesvolle exploitatie te bewerkstelligen. In de periode van 1914 tot 1956 exporteerde De Toekomst wekelijks 300 tot 500 ton strokarton naar vooral Engeland. De strokartonfabrieken draaiden uitstekend tot er in het begin van de jaren zestig een terugval kwam. Grote concurrent van het Groninger strokarton werd het zogenaamde grijskarton. Dat werd gefabriceerd van oud papier. Dat karton was niet alleen goedkoper en beter in kwaliteit, ook was het verwerkingsproces aanmerkelijk gunstiger dan dat van strokarton. In 1965 werd duidelijk dat de Groninger strokartonindustrie de concurrentie met het grijze karton zou verliezen. Wilde een fabriek overleven, dan moesten de eigenaren met hun productieproces overschakelen naar de verwerking van oud papier. Deze aanpassing was zeer kostbaar. Een groot aantal fabrieken sloot evenwel de deuren.

In 1968 gold dat ook voor De Toekomst I en De Toekomst II. Wat restte waren twee grote imposante fabrieken, die een tastbare herinnering vormden aan een bedrijfstak die eens van grote economische en sociale betekenis was in de regio. Deze fabrieken, met alles erop en eraan, werden na de sluiting gekocht door koopman H.J. Schoenmaker uit Haren. Deze heeft enorm veel materiaal (machines en andere waardevolle materialen en goederen) uit de fabrieken verhandeld, waarna Schoenmaker de gebouwen volkomen liet verwaarlozen. Dit tot grote ergernis van de toenmalige gemeente Scheemda, maar ook van vele Oost-Groningers. De vervallen fabrieken werden wel de schandvlek van Scheemda genoemd. Uiteindelijk kwam het tot een onteigening en kwamen de bouwvallige gebouwen in handen van de gemeente Scheemda. Toenmalig wethouder Pieter Drenth wilde de fabrieken behouden als belangrijk onderdeel van ons industrieel erfgoed. Want bijzonder waren de fabrieken.

In zijn ontwerp voor het fabriekscomplex De Toekomst bediende architect Cremer zich van een mengstijl die typerend is voor de tijd rond 1900. Deze stijl, de overgangstijl, markeert de overgang tussen de neostijlen uit de negentiende eeuw en de vernieuwingen in de architectuur in het begin van de twintigste eeuw. Zo bevat De Toekomst II enerzijds traditionele trekken die ontleend zijn aan de Neorenaissance, maar anderzijds bescheiden vernieuwingen. De kleine vernieuwingen die Cremer heeft doorgevoerd zijn te vinden in de compositie van het geheel van het gebouw en in de gevelwanden van de fabriek. In de jaren tachtig nam de aandacht voor industriële overblijfselen toe. Eind 1991 publiceerde toenmalig minister d'Ancona van WVC de nota "Het industriële erfgoed en de kunst van het vernietigen". Vijf jaar later wordt 1996 uitgeroepen tot het Jaar van het Industrieel Erfgoed". In dat jaar gaf de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg (tegenwoordig Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) De Toekomst II de status "rijksmonument". Reden was dat het gebouw een belangwekkende episode van onze geschiedenis vertegenwoordigt, namelijk die van de vervaardiging van strokarton. Foto 3: Geveldeel van de opslaghal De Toekomst I was teveel verwaarloosd en kon niet van de ondergang worden gered. Deze fabriek viel in 2005 onder de slopershamer.

De Toekomst II, opgetrokken uit dieprode baksteen uit de vette Groninger klei, was redelijk gaaf bewaard gebleven. De gevels stonden nog fier overeind, vertoonden geen scheuren of andere gebreken en de fundamenten verkeerden in goede staat. Mede door het fraaie uiterlijk vonden velen dat het fabrieksgebouw niet verloren mocht gaan. Het gehele bouwwerk is voorzien van siermetselwerk. De muren zijn opgetrokken in Vlaams verband, wat vooral van dichtbij een fraai gezicht is. Het metselwerk laat afwisselend een laag kopse kanten en een laag strekken zien. Onder nagenoeg iedere dakrand zijn prachtige sierlijsten aangebracht, opgebouwd uit verschillende kleuren baksteen en voorzien van fraaie motieven. Alle geveltoppen en verdiepte velden zijn versierd met tandlijsten, trapfriezen en met aan trapgevels ontleende motieven. Met dit soort versieringen greep architect Cremer terug op de Neorenaissance uit de negentiende eeuw. De afgelopen jaren hebben diverse instellingen, zoals de provincie Groningen, de gemeente Scheemda, Stichting Industrieel Erfgoed Noord- Nederland en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, zich ingezet voor het behoud van het gebouw. De gemeente Scheemda vond in Simon Benus, directeur van Simon Benus Vastgoed BV te Stadskanaal, een partij die mogelijkheden zag in het gebouw en de omliggende grond (20 hectare). Simon Benus Vastgoed BV werd eigenaar van het complex en na moeizame onderhandelingen kreeg De Toekomst II op 19 mei 2008 ook de broodnodige steun van minister Plasterk. Hij kende De Toekomst II een bedrag van 3,9 miljoen euro toe aan subsidie uit het zogenaamde Kanjerfonds. Ook de provincie Groningen en de gemeente Scheemda gaven vele tonnen aan subsidie, waarmee het industriële erfgoed op het nippertje werd gered. 


Simon Benus Bouw BV te Stadskanaal nam de restauratie, die begroot is op bijna 6,5 miljoen euro, onder leiding van restauratiearchitect Kor Holstein ter hand. In november 2009 werd het officiële startsein gegeven. "Mooi maar terughoudend restaureren", luidde het devies van Holstein. "Waar grijp je in, waar juist niet? Ik ben van mening dat verval gezien mag worden. 41 jaar stond de fabriek leeg. Weer, wind en vandalen hadden vrij spel. Dat is ook een deel van het geheel. Het gebouw moet z'n eigen verhaal vertellen en verdient geen vette architectonische saus. Daarom laten we ook veel authentiek materiaal zitten. De kwaliteit van het pand zit in de architectuur van de eerste architect P.G. Cremer uit Nieuwolda. 

Meer informatie nodig of een afspraak maken?
Wilt u meer informatie over deze woning ontvangen of wilt u de woning bezichtigen, stuur ons een email en wij nemen z.s.m contact met u op.

Naam
E-mailadres
Telefoon
Uw bericht